Sinds 1962

Digitale leeromgeving: Bravok

Op deze pagina besteden we aandacht aan de BRAVOK-controlepunten, die essentieel zijn voor zowel je examen als voor je veiligheid op de weg. BRAVOK staat voor Banden, Remmen, Accu, Verlichting en Vering, Olie, en Ketting en Koeling. Deze controlepunten zorgen ervoor dat je motor in topconditie is voordat je de weg op gaat.

Waar staat BRAVOK voor?

De BRAVOK-check is niet alleen een examenonderdeel, maar een gewoonte die je als motorrijder dagelijks zou moeten toepassen. Het toont aan dat je bewust en verantwoordelijk met je voertuig omgaat. Tijdens het praktijkexamen kan de examinator je vragen om deze controle uit te voeren of mondeling toe te lichten. Zorg dus dat je elk onderdeel kent én begrijpt waarom het belangrijk is. De BRAVOK afkorting helpt je om niets over het hoofd te zien. Hieronder vind je per letter een uitgebreide toelichting, inclusief aandachtspunten voor examenkandidaten.

B – Banden

  • Waar staat het voor? Controle van de staat en veiligheid van de banden.
  • Wat controleer je?
    • Profiel: Wettelijk minimum is 1 mm, maar voor optimale grip wordt 2 mm of meer aanbevolen.
    • Spanning: Controleer met een spanningsmeter of de druk overeenkomt met de fabrieksvoorschriften (meestal te vinden in het instructieboekje of op een sticker op de motor).
    • Algemene staat: Let op scheurtjes, droogte, bobbels, spijkers of andere beschadigingen.
  • Tip: Een te lage spanning beïnvloedt het rijgedrag en kan gevaarlijk zijn. Vermeld bij de controle ook hoe je de spanning zou aanpassen. Ook is het belangrijk om het brandstofniveau te controleren; je wilt niet zonder komen te zitten tijdens je rit of examen.

R – Remmen

  • Waar staat het voor? Controle van de werking en veiligheid van het remsysteem.
  • Wat controleer je?
    • Remvloeistofniveau: Moet tussen de minimum- en maximumaanduiding staan. Te laag niveau kan duiden op slijtage of lekkage.
    • Remwerking: Test beide remmen (voor en achter) op weerstand en effectiviteit.
    • Slangen en leidingen: Controleer op scheurtjes, lekkage of loszittende verbindingen.
  • Tip: Geef aan hoe je merkt dat een rem niet goed werkt (bijv. sponzig gevoel of verminderde remkracht).

A – Accu

  • Waar staat het voor? Controle van de elektrische voeding van de motor.
  • Wat controleer je?
    • Bevestiging: De accu moet stevig vastzitten.
    • Kabels en polen: Geen corrosie, losse kabels of beschadigingen.
    • Vloeistofniveau: Alleen bij oudere, niet-onderhoudsvrije accu’s.
  • Tip: Vermeld dat een zwakke accu kan leiden tot startproblemen of uitval van verlichting.

V – Verlichting

  • Waar staat het voor? Controle van alle zicht- en signaalverlichting.
  • Wat controleer je?
    • Koplamp: Dimlicht en grootlicht moeten werken.
    • Achterlicht en remlicht: Remlicht moet oplichten bij gebruik van beide remmen.
    • Richtingaanwijzers: Links en rechts, voor en achter.
    • Reflectoren: Moeten schoon en onbeschadigd zijn.
  • Tip: Laat zien dat je weet hoe je de verlichting test (bijv. contact aanzetten, remhendel indrukken).

O – Olie

  • Waar staat het voor? Controle van het motoroliepeil en de staat van de olie.
  • Wat controleer je?
    • Peil: Tussen min en max op de peilstok of het kijkglas. Controleer bij koude motor op een vlakke ondergrond.
    • Lekken: Kijk onder de motor en rond het carter op oliesporen.
    • Verversingsinterval: Regelmatig onderhoud voorkomt motorschade.
  • Tip: Geef aan dat te weinig olie leidt tot oververhitting en motorschade.

K – Ketting/Koppeling

  • Waar staat het voor? Controle van de aandrijving en bediening.
  • Wat controleer je?
    • Ketting:
      • Spanning: Ongeveer 2-3 cm speling (afhankelijk van type motor).
      • Smering: Ketting moet licht glanzend zijn, niet droog of roestig.
      • Slijtage: Controleer op versleten schakels of tandwielen.
    • Koppeling:
      • Vrije slag: Moet soepel zijn, zonder haperingen.
      • Kabels: Geen rafels of stugheid.
  • Tip: Geef aan hoe je de ketting zou smeren en wanneer dit nodig is.
Deel deze pagina via
Sinds 1962